(Arecaceae) en wordt op grote schaal aangeplant omwille van de eetbare vruchten van de boom, de dadels.
De dadelpalm wordt reeds duizenden jaren aangeplant en aangewend omwille van de vruchten. Daardoor is het oorspronkelijke verspreidingsgebied niet exact gekend; waarschijnlijk is dit Zuidwest-Azië of Noord-Afrika.
De boom wordt ongeveer 15 tot 25 meter hoog. Er kunnen meerdere stammen opschieten vanuit hetzelfde wortelstelsel. De bladeren zijn samengesteld, kunnen tot 3 meter lang worden. Een dergelijk samengesteld blad bestaat uit ongeveer 150 bladeren, elk zo'n 30 cm lang en 2 cm breed.
Dadelpalmen worden in plantages geteeld in Noord-Afrika en de Arabische landen, maar ook in Californië, waar ze door de Spanjaarden geïntroduceerd zijn. Voor een land als Tunesië vormen dadels een belangrijk exportproduct.
De bevruchting van de bloemen wordt in natuurlijke omstandigheden door de wind mogelijk gemaakt; in moderne commerciële plantages gebeurt dit nagenoeg volledig manueel. Natuurlijke bevruchting vereist een ongeveer gelijk aantal mannelijke en vrouwelijke planten. Mits manuele hulp kan één mannelijke boom tot 50 vrouwelijke bomen bevruchten. Gezien mannelijke bomen nooit dadels dragen, hebben deze enkel hun nut om de bloemen te bestuiven. Op bepaalde plantages worden helemaal geen mannelijke bomen gekweekt: rond de bevruchtingstijd worden op lokale markten mannelijke bloemen te koop aangeboden.
Op plantages gebeurt de vermeerdering door middel van stekken, omdat dat zekerheid geeft over het geslacht van de plant.
Bron wikepedia
